IgnaceOffermansUdonThani
Pierre Vermeulen, clubicoon en biechtvader van Roda: ‘Fans bellen vanaf hun sterfbed met de vraag; mag ik nog even met Pierre praten?’
Vandaag om 11:45 door tim geurts
Pierre Vermeulen, clubicoon en biechtvader van Roda: ‘Fans bellen vanaf hun sterfbed met de vraag; mag ik nog even met Pierre praten?’
Pierre Vermeulen, misschien wel de grootste voetballer die Roda JC ooit voortbracht, is niet gespaard door het leven. Zijn eerste vrouw overleed aan kanker, hij verloor bijna een been en kreeg een tia. Maar mede dankzij zijn vrouw Lonny en een dosis humor is de man die uitgroeide tot de biechtvader van Roda-fans nog altijd levenslustig. „Er zit een artiest in mij.”
De eerste en belangrijkste vraag: hoe is het met je gezondheid?
„Ik heb een tia gehad. Dat is een kwestie van geluk hebben. Als het slecht uitvalt, kun je in een rolstoel terechtkomen. Ik kon ineens de afstandsbediening niet meer gebruiken. Kon de tv niet meer op L1 zetten. Alles wat die dag gebeurd is, is weg. En komt niet meer terug.”
Op dat moment komt Lonny binnen, de vrouw van Pierre. Ze is zijn steun en toeverlaat. Het stel heeft elkaar bij Roda JC leren kennen. Sinds de tia van Pierre op Aswoensdag 17 februari van dit jaar is Lonny behalve echtgenote van Pierre ook geheugensteun. Beschermvrouw van herinneringen in het soms haperende geheugen van de voormalige vedette. Ze vertelt over het afwijkende gedrag van Pierre die dag, hoe hij viel op de trap, over de ambulance die hem kwam halen en de operatie.
Pierre heeft het zwaar gehad. Of niet Lonny?
„Hij is op 2 maart geopereerd. Ze hebben een vernauwing in de halsslagader verwijderd. Een heftige operatie. Hij heeft 24 uur na de operatie op de intensive care voor hersenpatiënten gelegen. Daarna hebben ze langzaam de bloeddruk weer opgevoerd om te kijken hoe de hersenen zouden reageren. Na twee, drie dagen kregen ze die bloeddruk niet meer naar beneden, Die was torenhoog. Heel zorgwekkend.”
Hoe is het nu?
Pierre: „Ik doe rustig aan, hè. Zinnen maken lukt maar moeilijk. Sommige woorden en namen zijn me ontschoten.”
Lonny: „Samen komen we eruit. Als we in de stad lopen en er komt iemand aan, dan zeg ik gauw de naam als er een bekende aan komt. Dan weet Pierre dat alvast. Wordt hij niet in verlegenheid gebracht.”
Weet je al of je die delen van je geheugen nog terug gaat krijgen?
„Nee.”
Lonny: „Nee, dat kunnen ze niet herstellen. Die operatie was ook nodig om te voorkomen dat het weer gebeurt en erger. Maar alles wat voetbal betreft zit er nog. Hij kreeg zo’n bandje om in het ziekenhuis en zegt: wat moet ik nou met die aanvoerdersband? Of toen hij dat operatiehemd aan kreeg. Zegt hij tegen die zuster: speel ik hier nu in het uitshirt? En dan lag hij ook nog op kamernummer elf. Op de elfde etage. Zijn rugnummer.”
Pierre: „Ja, dan voel je je meteen thuis natuurlijk.”
De lach als pantser. Hoe blijf je zo vrolijk Pierre?
„In het ziekenhuis ben ik een rondje gaan lopen op die elfde verdieping. Ik moest in beweging blijven. Ik liep langs die kamers en keek naar binnen: goh, dacht ik, die twee ken ik. Een kamer verder: die twee ken ik ook. Mensen uit Heerlen en Kerkrade, het verplegend personeel. Ik heb me daar niet eenzaam gevoeld. Dat komt door mijn werk in die fanshop. Iedereen komt daar binnen. Gedeelde smart, is halve smart. De dokter zei zelfs op een gegeven moment, ik laat je naar huis gaan, want morgen heb ik iets nodig uit de fanshop. Leuk toch?”
Open & bloot
» Wat zou je aan jezelf willen veranderen?
„Helemaal niks. Alles wat ik doe, doe ik met plezier. Ik heb veel contact met oud-spelers omdat ik voor het spelersklassement van De Telegraaf nog punten geef. Ik trek daarvoor veel op met Kees Kist en Ernie Brandts. Dat doe ik al 14 of 15 jaar. Lekker naar Emmen bijvoorbeeld. Daar ben ik ontvangen; niet normaal. Een ontbijtbuffet met zalm. Dat was echt geweldig. Dat zijn mooie dagen.”
» Wat zou je met je laatste 100 euro doen?
„Dat is een goeie. Zal ik Chinees halen dan? Hier op Heerlerheide zit een goeie Chinees. Of ik ga met Lonny naar Vijlen. Konijn in het zuur eten bij Vijlerhof. Dat is ook een sponsor van Roda. De vriendin van Lonny, Truus, mag ook mee. En als die 100 euro niet genoeg is om daar te gaan eten, halen we Chinees voor drie.”
» Wanneer heb je voor het laatst gehuild?
„Ik huil niet snel. Lonny en ik hebben samen gehuild toen we gepromoveerd zijn. Bij NAC op de parkeerplaats. Dat was de eerste promotie.” Lonny: „Pierre had vooraf shirtjes gedrukt met: ‘We are back’. Ik zei: dat is de goden verzoeken, laat dat in de bus liggen. Na de wedstrijd is hij dat shirtje snel gaan halen. Had hij toch weer gelijk gekregen.”
» Met wie zou je 24 uur willen doorbrengen?
„Met Lieke Martens.” Lonny: „Hij heeft zelfs een kaart gekregen na zijn tia van Benjamin van Leer en diens partner Lieke Martens. Pierre: „Ook een Limburgse linksbuiten, hè. Ik zou graag een keer een wedstrijd van haar bezoeken. Voor haar zou ik het niet erg vinden om nog een keer te vliegen. Dat is maar een korte vlucht.”
Vier jaar geleden kreeg je een eerste waarschuwing. Een adervernauwing in een been. Wat is er toen gebeurd?
Lonny: „Hij werd met spoed geopereerd. We vreesden voor amputatie. Meteen na de operatie zouden ze bellen of ze het been hadden kunnen redden. Verschrikkelijk. We waren net zes weken getrouwd.”
Dat doet ons denken aan de problemen die je oud-ploeggenoot Dick Nanninga heeft gehad. Bij de voormalig spits van Roda JC en Oranje moest uiteindelijk wel een been worden afgezet.
Pierre: „Ik moest ook meteen denken aan Dick, ja. Ik dacht, het zal toch niet waar zijn.”
Lonny is ondertussen op zoek naar de vele steunbetuigingen die Pierre heeft gekregen. Ze laat een lief kaartje zien van oud-Rodakeeper Benjamin van Leer en diens partner Lieke Martens (ster van de vrouwen van FC Barcelona en de Oranje Leeuwinnen) die Pierre sterkte wensen.
Dan speelt ze trots nog een gesproken boodschap op haar telefoon af. Het is Aleksei Korotaev; de investeerder die ooit grote plannen met Roda had. Hij wenst Pierre in het Engels het beste voor de operatie aan zijn hals: ‘Pierre, ik wens je het beste voor morgen. Ik ben met heel mijn hart bij jou. Ik hoop dat alles goed komt. En ik hoop je weer snel te zien in je winkel. Het allerbeste voor jou en je familie en heel veel geluk morgen’.
Heb je verder van mensen van Roda JC nog veel gehoord rond die tijd Pierre? Veel steun gehad? Ook na de tia?
„Ja hoor, ik kom alleen niet op de namen.”
Lonny: „De mensen die er toe doen, hebben allemaal gebeld.”
Dat komt door jullie goede werk in de Roda-fanshop. Daar doen jullie veel meer dan shirtjes bedrukken. Het is meer een sociale werkplaats dan een winkel. Jullie hebben altijd spreekuur.
„De laatste tien, twaalf jaar zitten we ook echt in een situatie dat er veel gehuild en gepraat moest worden. Poeh. Die eerste degradatie… Op een geven moment hebben we een tafel buiten moeten zetten met vlaai en koffie om iedereen te kunnen helpen. Zo vol zat het binnen. Dan krijg je supporters over de vloer die niet meer kunnen functioneren na een degradatie.”
Lonny: „Er kwam een man bij ons die drie maanden niet meer kon werken na die eerste degradatie. Voordat we de tweede keer degradeerden, kreeg ik via Messenger een berichtje van iemand die schreef, ‘als we degraderen, pleeg ik zelfmoord. Het is maar dat je het weet’. Dat gaat toch te ver? Het is niet gezond. Of ze bellen vanaf hun sterfbed. ‘Mag ik nog even met Pierre praten? Brrr…”
Hoe ga je daarmee om?
„Ik ben een Roda-man. Geboren in een Rodafamilie. Ik heb dat dna. Dan kun je die mensen begrijpen. Mijn moeder bijvoorbeeld heeft al jaren geleden besloten dat haar uitvaart vanuit het Rodastadion plaats moet vinden. Daarom kan ik mensen die zo onder een degradatie van de club lijden, helpen. Dat kost wel veel energie. Vaak ben ik kapot als ik zoiets heb meegemaakt.”
Hoe was het dan ten tijde van de affaires rond de Zwitserse investeerder Korotaev en Mexicaanse overnamekandidaat De la Vega, toen Roda dacht veel geld te krijgen maar het lachertje van Nederland werd?
„Toen De la Vega door supporters het stadion werd uitgezet (september 2019, tijdens Roda – De Graafschap,red) , vonden wij dat wel een leuke actie. Wij hebben de fans nog wel wat gekalmeerd, maar ook wij zijn met de fanshop belazerd door De la Vega. Hij werd eruit gewerkt, maar de dag erna zag ik hem weer bij de koffieautomaat. Heel vreemd.”
Pierre Vermeulen, clubicoon en biechtvader van Roda: ‘Fans bellen vanaf hun sterfbed met de vraag; mag ik nog even met Pierre praten?’
Foto: Bas Quaedvlieg
Je gevoel bij Korotaev moet heel anders zijn geweest. Zeker ook na dat berichtje dat hij heeft ingesproken.
„Absoluut. Ik had goede contacten met hem. Ook met zijn rechterhand Nicolas Anelka, en Thierry Henry. Die gingen naar mij op zoek in het stadion, omdat ze wisten dat ik bij Paris Saint Germain had gespeeld. En kampioen was geworden. Zij niet overigens…”
Lonny: „Korotaev was een open en echt mens. De la Vega vond ik een gluiperd.”
Het contact met de spelers van Roda JC is ook altijd goed geweest. Pierre Vermeulen als biechtvader van de jonge garde.
„Veel jongens komen naar ons toe om wat te vragen. Dat gaat vanzelf.”
Lonny: „We hebben nog met Anco Jansen, Benjamin van Leer, Nathan Rutjes, Mark-Jan Fledderus, Mads Junker, Sanharib Malki en Mitchel Paulissen contact. Mitchel vertrok zonder een woord van afscheid naar Cambuur. Toen hebben wij gezegd: dat kan niet. We gaan een biertje drinken; die gaat niet zomaar weg.”
In je biografie ‘Pierre Vermeulen, alles op gevoel’, geschreven door Roberto Pennino, staan veel anekdotes. Het boek was nog net voor de tia klaar. Zo blijven je herinneringen bewaard. Ben je trots?
„Ja, ik zie het boek als een bekroning. Roberto heeft heel veel mensen gesproken. Er staat een gesprek in met Gérard Houllier, mijn trainer bij Paris Saint Germain. Hij is in december vorig jaar overleden, eigenlijk vlak na het gesprek met Roberto. Houllier was goed voor mij. Hij was leraar en sprak goed Duits. Dat kwam goed uit, want mijn Frans was niet zo best. Er staat ook een stuk in het boek over Willem van Hanegem. En met spelers van mijn tijd in Parijs. Als ik nu lees hoe goed ze mij toen vonden… Heel mooi.”
Eigenlijk ben je in de verkeerde tijd geboren. Als je in de huidige tijd bij PSG zou spelen, had je in een riante villa gewoond.
„En dan zou Neymar niet in de basis staan, denk ik. Die heeft geluk dat ik niet daar ben nu. Maar nee, ik voel geen jaloezie. Ik heb geluk gehad: nooit een zware blessure gehad. Dat is heel veel waard.”
Je noemt jezelf een uitgekookte voetballer die een beslissende actie in huis had. Daarmee heb je niet alleen Parijs, maar ook Oranje gehaald.
„Ik heb als jeugdspeler ook de vertegenwoordigende elftallen gehaald. Tot zestien, tot achttien jaar en Jong Oranje. En uiteindelijk zag ook Ernst Happel, de bondscoach, het in mij zitten. Happel zei een keer tegen mij: ‘Pierre, du spielst linksaussen, da musst du aufpassen das dus nicht links draussen spielst’. Die zin staat ook in mijn boek. Een geweldige trainer.”
Je vormde bij Roda JC een heel gevaarlijk koppel met Dick Nanninga. Hoe heb jij zijn dood en fysieke aftakeling beleefd?
„Ik ben met Lonny heel veel bij Dick geweest toen hij ziek begon te worden. En hij werd echt heel ziek. We zijn er vaak geweest. Elke week. Het was moeilijk om te zien dat het alsmaar slechter ging. Ik ben groot geworden door hem. Dus ik voelde me ook verplicht om hem op te zoeken toen hij ziek werd.”
Heb je tegen hem gezegd dat hij gezonder moest gaan leven?
„Dat had geen zin. Hij maakte overal flauwekul over. Toen hij nog maar één been had zei hij: ‘Voetballen wordt lastig’. Begrijp je? Zo ging hij ermee om. Naar Roda JC ging hij niet meer. ‘Ik laat me nergens heen slepen’, zei hij. ‘Ik kom pas als ik met mijn prothese zelf kan lopen’. Dat heeft niet meer zo mogen zijn.”
In het kampioensjaar bij Feyenoord had je problemen met Johan Cruijff. Die wilde liever spelen met Stanley Brard. Jij zat vaak op de bank.
„Ik had geen ruzie met Cruijff. Ik heb een half jaar gespeeld met hem voordat ik geblesseerd raakte. Dat ging vrij goed hoor. Hij was al 37 jaar toen. Hij pakte na een actie altijd een uitrustmoment. Dan ging hij naar de linksbuiten positie. En dan moest Brard meeverdedigen voor hem. Ik was geen type om mee terug te gaan. Mijn kracht lag voorin. Ik was geen marathonloper maar een sprinter.”
Je was geliefd bij het kritische publiek in De Kuip, terwijl René Hofman (verkaste een paar jaar later dan Pierre van Roda naar Feyenoord) door de trainer en de fans werd afgemaakt. Hoe heb je dat geflikt?
„Je moet acties maken. Een mannetje voorbij gaan. Hem opzoeken. En als het te makkelijk gaat, dan ga je terug en passeer je hem nog eens. Het publiek leeft dan op. Ik bespeelde dat publiek. Dat lag mij wel. Er zit een artiest in mij.”
Ook in je privéleven heb je verlies gekend. Je eerste vrouw Marie-Thérèse is in 2007 overleden.
„Ze had kanker. Weet je, ik spreek vaak supporters die zoiets meemaken. Ze vertellen mij daarover en ik kan ze begrijpen. Als je dat meemaakt... Dat is vechten tegen de bierkaai. Die wedstrijd win je niet. Daar heeft ze toch tweeëneenhalf jaar mee geworsteld.”
Waar heb jij je huidige vrouw Lonny leren kennen?
„In het stadion. Ik wist dat ze daar vaker was. Via Facebook hebben we een afspraak gemaakt. We zijn naar café ‘t Brandje in Heerlen gegaan. Uiteindelijk zijn we in de winterstop van 2016 getrouwd. Op de middenstip van het Roda-stadion. Koud dat het was. ”
Leven je ouders nog?
„Mijn moeder Annie nog wel. Mijn boek heb ik aan haar opgedragen. Ze kwam iedere wedstrijd kijken. Ze heeft in haar woonkamer nog altijd een Rodaboom staan. Geen kerstboom, maar een geelzwarte boom vol met spelerskaarten. Die boom staat er het hele jaar. Mijn vader kwam niet zo vaak. Die moest in de weekends scouten voor Roda. Ook in het buitenland. Hij heeft onder andere Sten Ziegler gescout.”
Je vader Sjeng is niet oud geworden. Hij kreeg een hartaanval tijdens Feyenoord – Tottenham in 1983.
„Dat was een return voor de Europa Cup. Mijn vader zat op de tribune in De Kuip. Na een half uur riep verzorger Gerard Meijer naar me. Ik moest wisselen. Ik begreep het niet, want ik had net nog een fraaie rush gemaakt. Bleek dat het niet goed was met mijn vader. De dag erna moesten wij in het AD lezen dat hij was overleden. Een misser waarvoor de krant excuses heeft aangeboden. Hij is het jaar daarna gestorven in Kerkrade, op weg naar huis van RKTSV waar mijn broer voetbalde. Vlak bij ons huis zakte hij in elkaar. Hij was pas 57 jaar oud. Hij heeft niet meer mogen meemaken dat ik met Feyenoord kampioen werd. Dat vind ik nog altijd heel spijtig.”
Na twintig jaar betaald voetbal hield je het voor gezien. Niet omdat je het fysiek niet meer aan kon, maar om een heel speciale reden.
„Ik ben een jaar eerder gestopt dan ik van plan was. Ik was 37 jaar en had nog een jaar door willen gaan. Ik kreeg in dat laatste jaar bij Angers vliegangst. Daar vlogen we voor uitwedstrijden honderden kilometers. Niet met een groot lijnvliegtuig, maar met van die militaire toestelletjes. Dat was geen lolletje, want je moest ook weer terug. Ik dacht vaak tijdens de wedstrijd al: dadelijk moet ik weer dat vliegtuig in. Toen heb ik gezegd: ik stop ermee.”