Er is die schitterende foto, gemaakt net na de wedstrijd Roda–Cambuur. Het is een uitzonderlijke plaat, omdat er iets is vastgelegd dat niet heeft plaatsgevonden. Op het moment van afdrukken is Roda JC namelijk gepromoveerd. Het is trouwens eerder een schilderij dan een foto. Als het over een paar honderd jaar in het Rijksmuseum hangt, zal de audio guide er ongeveer dit over te melden hebben:
‘De Koppen is het werk van een onbekende meester uit de Pro Shots-school, gedateerd rond 2024. Op dit klassieke tableau vivant in de traditie van Bruegel zien wij ongeveer veertig hoofden van voornamelijk jonge mannen, deels in geel gekleed, deels in stemmig zwart. Een aantal van de mannen steekt in triomf de vuist in de lucht, mogelijk is er een overwinning behaald in een destijds courante vorm van sport of spel. Let echter ook op de druppels die boven de mannenhoofden dwarrelen, zij ogen feestelijk maar lijken naderend onheil aan te kondigen. Hoofdfiguur is onmiskenbaar de jongeman in het midden, in wiens gezicht zich enige onrust lijkt af te tekenen. De kijker leeft met deze verhit ogende jongeman mee. Welke twijfels maken zich van hem meester? Hoort hij een stem van boven? Het Opperwezen, of, bijvoorbeeld, Wim Frijns? De Koppen is een kunstwerk dat ook eeuwen na dato blijft verrassen, en dat tegelijk zijn geheim nooit helemaal prijsgeeft.’
Sinds afgelopen vrijdag heb ik veel aan die foto gedacht. Aan al die extatische gezichten, waarvan er zeker vier sprekend lijken op Rowwen Hèze-zanger Jack Poels (maar dat zal wel toeval zijn), aan de vertwijfeling bij Matisse Didden, die het allemaal nog maar nauwelijks kan geloven – en terecht. Het was het begin van een week lang nationaal gegiechel. Logisch, wat mij betreft staat een stadionspeaker die per ongeluk een volksfeest ontketent bovenaan op de onschuldige leedvermaak-ranglijst, net onder filmpjes van bruidsparen die tijdens hun openingsdans het lopend buffet torpederen.
Maar sinds vrijdag, sinds de kansloze nederlaag van Roda bij Groningen, heeft het lachen plaatsgemaakt voor iets waarvan ik bijna vergeten was dat ik het in me had. Iets waar ik stiekem een beetje op neerkijk, een primitieve eigenschap die ik lang succesvol heb weggestopt onder aangeleerd gedrag.
Clubliefde.
Of preciezer: regioliefde.
'Vaak als Roda in het geding is, als Limburg in het geding is, komt er iets bij: Limburg, en zeker het zuiden, telt niet helemaal mee'
Het zal er vast mee te maken hebben dat mijn familie uit die buurt komt, dat ik er talloze malen op vakantie ben geweest, dat er eindeloos veel herinneringen liggen, dat het objectief gezien het mooiste gebied van Nederland is, dat ik ben opgegroeid met een vader die juichte voor Roda, in een tijd dat Ajax van iedereen ter wereld won behalve van Roda, maar ik was vrijdagavond, al tijdens de eerste helft waarin Roda er zo weinig van bakte dat je zeker wist dat het diner niet meer gered kon worden, zo teleurgesteld dat ik ervan schrok. Dit moest clubliefde zijn. Of als het dat niet was, dan toch zeker een verregaande sympathie voor een gebied dat eigenlijk nooit helemaal voor vol wordt aangezien, voor een provincie waarover vervelende comedians, verveelde historici of mengvormen daarvan (looking at you, Maarten van Rossem) altijd beweren dat we die al lang hadden moeten teruggeven aan de Belgen of de Duitsers. Altijd goed voor een lach – naar beneden trappen gebeurde zelden zo topografisch nauwkeurig.
Veel neutrale voetballiefhebbers waren op de hand van Groningen vrijdag. Niet onlogisch: toffe trainer, geweldig stadion, veel jonge, zelfopgeleide spelers, enzovoort enzovoort. Maar vaak als Roda in het geding is, als Limburg in het geding is, komt er iets bij, iets wat zelden benoemd wordt, maar wat hierop neerkomt: Limburg, en zeker het zuiden, telt niet helemaal mee. Maastricht uitgezonderd, maar dan alleen als citytripdecor.
Mijn hoop is dat de geamuseerde neerbuigendheid tijdens de play-offs omslaat in mededogen, en dat dat mededogen transformeert in sympathie, enthousiasme en support. Het lijkt me onvoorstelbaar – zowel het feit dat Roda alsnog promoveert als dat de rest van Nederland zich pontificaal achter Roda schaart – maar uitgesloten is het niet. Want: in voetbal kan alles.
Ik bedoel: alleen al de afgelopen week heb ik Maurice Steijn breeduit zien lachen in een Nederlands stadion, heb ik begrepen dat Ajax een nieuwe trainer wil hebben wiens naam klinkt als een nog onontdekte pastasoort (een soort X’jes van pastadeeg, stel ik me voor), heb ik Ueda zien scoren, heb ik Mart Remans van MVV de assist van het jaar zien geven, heb ik Wesley Sneijder met een accordeon zien sjouwen en heb ik gelezen dat de oom van de spits van Italië op het komende EK een pizzeria uitbaat in Emmeloord.
Als dat allemaal kan, dan kan het voor een door het hele land gesteund Roda ook nog. Makkelijk.