Krisztián Németh: "Ik wil nog heel belangerijk zijn"
wo 27 april 2016 om 04:55

Krisztián Németh: "Ik wil nog heel belangerijk zijn"
wo 27 april 2016 om 04:55

Hij stond te boek als een wonderkind en een Hongaars toptalent. Op zestienjarige leeftijd debuteerde Krisztián Németh in het eerste elftal van MTK Boedapest. Amper twee jaar later volgde de toptransfer naar Liverpool FC. Momenteel staat de technisch begaafde spits en tienvoudig Hongaars international onder contract bij Roda JC.

Hij is pas vierentwintig jaar maar al toe aan zijn achtste werkgever. Blessureleed en zijn ongeduldige karakter liggen aan de basis van dat hoge aantal clubs in Hongarije, Engeland, Griekenland en Nederland. “Qua levensstijl hebben mijn vriendin en ik het vooral in Griekenland ontzettend naar onze zin gehad”, geniet hij na bij de herinnering. “Nadat ik door Liverpool in eerste instantie was uitgeleend aan AEK Athene, nam Olympiakos Piraeus mij vervolgens definitief over.” Anderhalf miljoen euro had de Griekse topclub voor hem over. “Rafael Benítez was bij Liverpool opgevolgd door Roy Hodgson. Zijn voorkeur ging uit naar Engelse spelers, vanaf dat moment was mijn rol er definitief uitgespeeld.”

Toch had hij zijn avontuur in Engeland nooit willen missen. In zijn eerste jaar moest hij rijpen in het tweede elftal, dat ging hem voortreffelijk af. Hij werd topscorer en de stap naar de hoofdmacht leek een kwestie van tijd, maar blessures aan zijn knie en enkel doorkruisten die wens. Nadat hij aan Blackpool werd uitgeleend, liep hij in zijn allereerste wedstrijd een drievoudige jukbeenbreuk op na een elleboogstoot. Maandenlang was hij uitgeschakeld, waarna de overstap naar Griekenland volgde.

Olympiakos Piraeus legde hem voor drie jaar vast, maar de concurrentie bleek te zwaar. “Olympiakos is de beste club van Griekenland. We werden dat jaar kampioen, maar ik kwam niet aan de bak. Er liepen vijf heel goede aanvallers rond die bijna elke week scoorden.” Opnieuw werd hij verhuurd, nu aan middenmotor Olympiakos Volou. Vervolgens maakte hij een fout. “Ik wilde per se bij Olympiakos Piraeus spelen, maar miste geduld en liet mijn driejarig contract ontbinden.”

Gedesillusioneerd keerde hij in de zomer van 2011 terug naar MTK Boedapest om zijn conditie op peil te houden. “Een heel frustrerende periode, ik trainde alleen maar en verloor kostbare tijd zonder dat ik mijn kwaliteiten kon tonen.” In de winter volgde de verlossing in de vorm van een contract bij het gepromoveerde RKC Waalwijk. “De druk op mij is altijd groot geweest, te groot. Ik werd gezien als een uitzonderlijk talent en de verwachtingen waren hoog. In Waalwijk verbleef ik wat meer in de schaduw. Ik speelde alle wedstrijden en vanaf het eerste moment klikte het met Ruud Brood. Ik hou van zijn manier van werken. Hij speelt het soort voetbal dat mij aanspreekt, gedurfd en aanvallend. En hij is eerlijk, dat mis ik nog wel eens in het profvoetbal.”

De keuze voor Roda JC was vervolgens snel gemaakt. Tevreden over de huidige jaargang is hij echter niet. “Mijn hele leven heb ik als diepste spits gefungeerd en was ik gefixeerd op het maken van doelpunten. Bij Roda JC speelde ik in het begin van het seizoen achter Sanharib Malki. Ook die positie beviel mij prima en ik speelde niet slecht. Ik werd meer in het spel betrokken, had dus meer balcontacten maar miste daardoor wel de concentratie om kansen te benutten. En dat frustreert mij.”

Zoals hij ook baalt van de strijd waarin Roda JC nu verwikkeld is. Én van zijn enkelblessure die hij alweer negen weken geleden opliep tijdens de uitwedstrijd tegen Ajax. Krisztián Németh hunkert er dan ook naar om dit seizoen nog in actie te komen. “Natuurlijk is het voor iedereen binnen Roda JC frustrerend dat we op de huidige positie staan. Ook vandaag wordt het tegen mijn oude club heel spannend en natuurlijk voelt dat voor mij heel speciaal. Maar ik ben ervan overtuigd dat het goed komt, dit team is beter dan de positie waarop we nu staan. Gelukkig voel ik me fysiek en mentaal weer helemaal fit. Daarom wil ik zeker in deze cruciale weken nog heel belangrijk zijn.”

Geschreven door Bert Jan Boer